Iemand moet de eerste zijn De pionier, de kapitein Die jouw haven binnenzeilt, Die als een duivels grote wurgslang Een python in een mollegang, Je donkere diepten peilt
Iemand die je brandkastcode kennen zal En dan met dat magisch priemgetal Je kluisdeur openbreekt Je burcht met hete taal bestookt En als de vijand dan is uitgerookt Je slotgracht oversteekt
Laat mij het zijn
Die na een krachtig, "sesam-open-je" De 40 rovers dwingt tot kalmte Je alibabagrot verkent,
Je hollebolleboembuik binnenrolt, Tot het bloed je in de aders stolt, En je kermend kleur bekent,